7 januari 2023 | Mary Span | Evolutiegids
Terug naar lokaal voedsel
Lokale voedselproductie is een trend die de laatste tijd een versnelling heeft doorgemaakt. Het is niet alleen een manier om armoede te bestrijden, het zorgt ook voor onderling contact tussen burgers onderling. Voedsel dichtbij lijkt bovendien een bijdrage aan andere maatschappelijke opgaven als beweging, gezonde voeding en leefstijl te leveren.
Voedselsystemen staan enorm onder druk door de groei van de wereldbevolking en de verstedelijking. Uitholling van bodem en aarde moeten we niet meer willen en dat kunnen we deels verhelpen door regionaal en lokaal te produceren en te consumeren en de toegang tot gezond voedsel te verbeteren, aldus overheden en maatschappelijke organisaties. Dat zou, kijkend naar de gemeenschap als geheel, bovendien de sociale banden bevorderen en de lokale economie stimuleren. Vooral tijdens de coronapandemie werden lokale voedselsystemen gepromoot om kortere voedselketens en de veerkracht van regionale en lokale voedselsystemen te vergroten. Het bewijs van de voordelen en nationale gegevens over alternatieve voedselproductie door boeren, gemeenschappen en consumenten ontbreken vooralsnog. Maar toch zijn er daken vol bloeiende gewassen, volkstuintjes met seizoensgroenten en balkonnetjes vol met planten en kruiden ontstaan. Daarmee zit de lokale landbouw in steden als New York City, Singapore tot Rotterdam in de lift.
Marktaandeel duurzaam voedsel groeit.
Zo hebben bij de Voedselwerkplaats de afgelopen jaren meer dan honderd enthousiaste initiatiefnemers deelgenomen aan de cursus ‘Moestuinieren op grotere schaal’. Dat heeft geleid tot allerlei voedselgemeenschappen, van meer sociaal gerichte tot meer productiegerichte tuinen. En in steeds meer steden gebruiken stadsbewoners onbenutte stukjes land voor voedselproductie. En Nederlanders kopen steeds vaker duurzaam geproduceerd voedsel. Internationale supermarktketens zoals Aldi, Ahold Delhaize, Carrefour, Lidl en Tesco maken op grote schaal gebruik van de lokale voedselbeweging en maken op grote schaal reclame voor hun betrokkenheid bij lokale telers.
Een voorbeeld van zo’n moderne voedseltuin is de in 2010 opgerichte Voedseltuin Rotterdam. De leer- en werktuin van z’n zevenduizend vierkante meter ligt op een braakliggend terrein op de gedempte Keilehaven nabij de Rotterdamse haven. Al sinds de start levert de tuin groenten en fruit aan de gebruikers van de Voedselbank Rotterdam. Ook is de Community Supported Agriculture (CSA) in opkomst. Dit houdt in dat boeren en burgers een partnerschap aangaan, waarin ze samen verantwoordelijk zijn voor het landschap. Ze delen verantwoordelijkheden, risico’s en opbrengsten. Wietse Bakker en Julien Kool brengen op oogsttuin LandinZicht al jaren de CSA-principes in de praktijk. Mensen kunnen bij LandinZicht een oogstaandeel kopen. In ruil daarvoor kunnen zij het hele groene seizoen genieten van verse groenten die ze zelf mogen oogsten. Daar kan geen supermarkt tegenop!
De manier waarop wij met het voedsel,
de bodem en water omgaan kan zo niet doorgaan.
Er moet iets gebeuren en dat gaat iedereen merken.
Of het nu de opkomst van ziekten en plagen door intensieve veeteelt, de achteruitgang van de drinkwaterkwaliteit, de stikstofproblematiek of de periodes van enorme droogte en hitte zijn, iedereen wordt met de neus op de feiten gedrukt. Op de huidige voet doorgaan met eten produceren is eenvoudigweg niet langer houdbaar. Kijken we vooruit naar het jaar 2050, dan zal er veel moeten veranderen. De wereldwijde vraag naar voedsel zal naar verwachting meer dan verdubbelen en de meeste mensen zullen in steden wonen. Ik denk dat de mensen veel minder vlees zullen eten en dat betekent 80 procent plantaardig en 20 procent dierlijk voedsel. En waar zal dit voedsel vandaan komen? Ik denk 80 procent lokaal en 20 procent globaal, waarvan 80 procent seizoensproducten en 20 procent van buiten het seizoen zal zijn.
Het mooie van lokaal produceren en consumeren is dat arme mensen toegang krijgen tot vers voedsel en dat de CO2-uitstoot bij vervoer minimaal is. In gemeenschappen met lage inkomens in de VS, Evans et al. (2012) constateren autoriteiten een significante toename in de consumptie van lokaal geproduceerde verse groenten en fruit. In Nederland zien we weliswaar een toename van boerderijwinkels, maar niet per se een toename van lokaal en gezamenlijk voedsel produceren. Om te beginnen richtte het kabinet daarom een nieuw Ministerie van Lokaal en Duurzaam Voedsel op, onder leiding van Rineke Dijkinga, met als doel: minimaal tachtig procent lokale en biologische voedselproductie in 2030. Verder werd aangekondigd dat gemeenten geld krijgen om parken om te toveren tot voedselbossen. En alle voedselbanken zullen worden geholpen om een biologische moestuin aan te leggen, zodat de mensen die van hen afhankelijk zijn toegang krijgen tot gezonde lokale voeding.
Elke gemeente zou een
voedselmeester moeten hebben.
Het is de taak van een gemeente om te zorgen voor een duurzame en gezonde gemeente en initiatieven van bewoners kunnen daarin een goede rol spelen. Zo stimuleert gemeente Arnhem de lokale voedselproductie door kinderen er via natuur- en milieueducatie over te vertellen. Eigen kweek raakt meerdere terreinen. Het gaat om infrastructuur, duurzaamheid, distributie, economie, sociale kwesties en onderwijs. Het is een complex gebeuren. Een gemeente zou daarom een eigen voedselmeester moeten hebben die onder andere lerende netwerken organiseert en boeren inspireert om met hun landbouwkennis naast de burgers te gaan staan. Kennisplatform Stadslandbouw Nederland en Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten werken daarom steeds meer samen om lokale voedselproductie te promoten.
Veel Nederlanders zien in, dat het van belang is
om nú op te komen voor de natuur
en duurzaam geproduceerd voedsel.
Consumenten gaven in 2021 9,5 miljard euro uit aan duurzaam voedsel. Aan producten met keurmerken zoals Beter Leven, Biologisch en Rainforest Alliance geven we steeds meer geld uit. Dit blijkt uit de Monitor Duurzaam Voedsel 2021, uitgevoerd door Wageningen University & Research in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. En zo vindt 88% natuur in Nederland essentieel en vindt 69% dat er méér natuur zou moeten komen, blijkt uit onderzoek van I&O Research in 2022. Nergens in Europa gaat het zo slecht met de biodiversiteit als in Nederland. We zullen met z’n allen een omslag moeten maken. Stadslandbouw heeft het potentieel om een wereldwijde groene evolutie te worden, die de economie, duurzaamheid en gezondheid van onze gemeenschappen verbetert. Het verbouwen van gezond voedsel en het duurzaam beheren van de natuur is een krachtige manier om gezonde gemeenschappen te creëren. Daarmee worden we weer veel meer onderdeel van de natuur, met boeren als onze natuur- en voedselbeheerders. Zoals dit lang geleden ook al was.
AUTEUR MARY SPAN | ©DOESPLUSGIDS | 230107
Trendjournalist/publicist en auteur van het boek Zinvolle [W]evolutie.
Hou ervan je te inspireren en te activeren voor zinvolle evolutie
in leven en werk, bouwend aan een wereld van nieuwe mogelijkheden.
Op zoek naar
natuurherstel
Het is tijd dat we de stap van duurzaamheid maken naar regeneratie.